zetten klem
- Geluid: zetten klem (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɛtə(n) ˈklɛm / (3 lettergrepen)
- zet·ten klem
- uit zetten (werkwoord) en klem (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
klemzetten |
zetten (…) klem
- meervoud tegenwoordige tijd van klemzetten
vervoeging van |
---|
klemzetten |
zetten (…) klem
- meervoud verleden tijd van klemzetten
- Wij zetten klem.
- Jullie zetten klem.
- Zij zetten klem.
- Wij zetten klem.
- Het woord zetten klem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.