klemzetten
- Geluid: klemzetten (hulp, bestand)
- klem·zet·ten
- samenstelling van klem en zetten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
klemzetten |
zette klem |
klemgezet |
zwak -t | volledig |
klemzetten
- (ook (figuurlijk)) iets of iemand dusdanig benaderen dat hij geen kant meer op kan
- ▸ Trekkers zetten ALDI-vrachtwagen klem in Drachten: Een kleine groep boeren blokkeert woensdagochtend opnieuw een distributiecentrum van ALDI in Drachten. Eén van de ALDI-vrachtwagens buiten de hekken kon door drie trekkers geen kant meer op.[1]
- (verkeer) met een wielklem bereiken dat een voertuig onbeweeglijk wordt
vervoeging van |
---|
klemzetten |
klemzetten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van klemzetten
- ...dat wij klemzetten.
- ...dat jullie klemzetten.
- ...dat zij klemzetten.
- ...dat wij klemzetten.
- Het woord klemzetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Trekkers zetten ALDI-vrachtwagen klem in Drachten” (6 juli 2022), NU.nl