• zet·ten droog
vervoeging van
droogzetten

zetten (…) droog

  1. meervoud tegenwoordige tijd van droogzetten
vervoeging van
droogzetten

zetten (…) droog

  1. meervoud verleden tijd van droogzetten
    • Wij zetten droog. 
    • Jullie zetten droog. 
    • Zij zetten droog.