zetten droog
- Geluid: zetten droog (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɛtə(n) ˈdrox / (3 lettergrepen)
- zet·ten droog
- uit zetten (werkwoord) en droog (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
droogzetten |
zetten (…) droog
- meervoud tegenwoordige tijd van droogzetten
vervoeging van |
---|
droogzetten |
zetten (…) droog
- meervoud verleden tijd van droogzetten
- Wij zetten droog.
- Jullie zetten droog.
- Zij zetten droog.
- Wij zetten droog.
- Het woord 'zetten droog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.