zespijper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zes·pij·per
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zes en pijp met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zespijper | zespijpers |
verkleinwoord | zespijpertje | zespijpertjes |
Zelfstandig naamwoord
de zespijper m
Gangbaarheid
- Het woord 'zespijper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.