zesennegentigjarige

  • zes·en·ne·gen·tig·ja·ri·ge

zesennegentigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zesennegentigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een zesennegentigjarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord zesennegentigjarige zesennegentigjarigen
verkleinwoord

de zesennegentigjarigev / m

  1. levend wezen dat 96 jaar oud is of iets dat 96 jaar bestaat
    • De zesennegentigjarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.