zepen
- ze·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zepen |
zeepte |
gezeept |
zwak -t | volledig |
de zepen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zeep
- ▸ Ook biologische zepen werden niet gewaardeerd in de natuur.[3]
vervoeging van |
---|
zijpen |
zepen
- meervoud verleden tijd van zijpen
- Wij zepen.
- Jullie zepen.
- Zij zepen.
- Wij zepen.
- Het woord zepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zepen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be