• ze·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zepen
zeepte
gezeept
zwak -t volledig

zepen [1] [2]

de zepenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zeep
     Ook biologische zepen werden niet gewaardeerd in de natuur.[3]
vervoeging van
zijpen

zepen

  1. meervoud verleden tijd van zijpen
    • Wij zepen. 
    • Jullie zepen. 
    • Zij zepen. 
95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be