zelfstandig-naamwoordsvorm

  • zelf·stan·dig-naam·woords·vorm
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfstandig-naamwoordsvorm zelfstandig-naamwoordsvormen
verkleinwoord zelfstandig-naamwoordsvormpje zelfstandig-naamwoordsvormpjes

de zelfstandig-naamwoordsvormm

  1. (grammatica) een verbogen vorm van een zelfstandig naamwoord.
    • De meervoudsvorm, het verkleinwoord en de meervoudsvorm van een verkleinwoord zijn een zelfstandig-naamwoordsvorm.