Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·be·cij·fe·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbecijfering zelfbecijferingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zelfbecijferingv

  1. het continu getalsmatig bijhouden van de eigen lichaamsfuncties met behulp van een smartwatch en smartphone

Gangbaarheid