zekere
- Geluid: zekere (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɛkərə / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈze.kə.rə/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈze.kə.rə/
- (Limburg): /ˈze.kə.rə/
- ze·ke·re
zekere
- verbogen vorm van de stellende trap van zeker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zekere | |
verkleinwoord |
het zekere o
- iets waaraan men niet hoeft te twijfelen
- ▸ Nu alles vanaf het begin opnieuw moest gebeuren, nam je natuurlijk op elk moment het zekere voor het onzekere.[1]
vervoeging van |
---|
zekeren |
zekere
- aanvoegende wijs van zekeren
- Het woord zekere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zekere" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be