zeilvakantie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeil·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeil en vakantie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeilvakantie | zeilvakanties |
verkleinwoord | zeilvakantietje | zeilvakantietjes |
Zelfstandig naamwoord
de zeilvakantie v
- Vakantie waarbij zeilen de belangrijkste activiteit is
Gangbaarheid
- Het woord zeilvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.