Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeil·el·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeilelger zeilelgers
verkleinwoord zeilelgertje zeilelgertjes

Zelfstandig naamwoord

de zeilelgerv / m

  1. (scheepvaart) een zeilend en door de modder getrokken ijzeren kam met scherpe tanden die gebruikt wordt om paling te vangen
    • Weet jij wat een zeilelger is? 
Verwante begrippen

Gangbaarheid