zegger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeg·ger
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van zeggen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zegger | zeggers |
verkleinwoord | zeggertje | zeggertjes |
Zelfstandig naamwoord
de zegger m
- de persoon die iets zegt.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'zegger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.