zegster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeg·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van zeggen met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zegster | zegsters |
verkleinwoord | zegstertje | zegstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de zegster v
- een vrouwlijke zegger.
Gangbaarheid
- Het woord 'zegster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zegster" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be