• ze·gel·geld
enkelvoud meervoud
naamwoord zegelgeld zegelgelden
verkleinwoord - -

het zegelgeldo

  1. geld betaald om een document te voorzien van een zegel
    • Het zegelgeld is vorige maand verhoogd. 
  2. provisorisch geld uitgegeven is de vorm van zegels
    • In de Oostenrijkse stad Wörgl is in het interbellum een interessant experiment met zegelgeld gehouden.