Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeep·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeepwater -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het zeepwatero

  1. water waarin zeep is opgelost
    • Met zeepwater kun je zeepbellen blazen. 

Gangbaarheid