zeeptuimelaar
- zeep·tui·me·laar
- samenstelling van zeep en tuimelaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeeptuimelaar | zeeptuimelaars |
verkleinwoord | zeeptuimelaartje | zeeptuimelaartjes |
de zeeptuimelaar m
- een kogelvormig vaatje voor vloeibare zeep dat in een tuimelende houder is opgehangen
- De zeeptuimelaar op uw wc is leeg, meneer.
- Het woord 'zeeptuimelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.