• zee·kant
enkelvoud meervoud
naamwoord zeekant zeekanten
verkleinwoord - -

de zeekantm

  1. de zijde die naar de zee gericht is
    • Als oplossing voor het afvalwaterprobleem groef men aan de onderkant van de dijk een koker, die aan de zeekant met een scharnierend deksel werd afgesloten. 
88 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be