zeehondenoog
- zee·hon·den·oog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeehondenoog | zeehondenogen |
verkleinwoord | zeehondenoogje | zeehondenoogjes |
het zeehondenoog o
- het gezichtsorgaan van een bepaald soort zeezoogdier Phocidae
- ▸ Snorre lag steunend op zijn poten alsof het ellebogen waren op het ijs en keek met grote ronde zeehondenogen omhoog naar de hemel, waar het noorderlicht vlamde in zacht deinende golven.[1]
- Het woord 'zeehondenoog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767