Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·hon·den·ba·by
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeehondenbaby zeehondenbaby's
verkleinwoord zeehondenbaby'tje zeehondenbaby'tjes

Zelfstandig naamwoord

de zeehondenbabym

  1. een jong zeehondje
    • Het centrum verzorgde een aantal zeehondenbaby's. 

Gangbaarheid