• zat·lad·der
enkelvoud meervoud
naamwoord zatladder zatladders
verkleinwoord zatladdertje zatladdertjes

de zatladderm

  1. iemand die regelmatig te veel alcohol dringt
    • De zatladder maakte de hele nacht herrie. 
56 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be