zaterdagamateur
- za·ter·dag·ama·teur
- samenstelling van zaterdag en amateur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaterdagamateur | zaterdagamateurs |
verkleinwoord | zaterdagamateurtje | zaterdagamateurtjes |
de zaterdagamateur m
- een voetballer die speelt in de op zaterdag gespeelde amateurcompetitie
- De zaterdagamateurs zijn ontstaan doordat speler van christelijke huize bezwaar hadden tegen het spelen op de Dag des Heren.
- Het woord zaterdagamateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.