Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ten vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vastzitten

zaten (…) vast

  1. meervoud verleden tijd van vastzitten
    • Wij zaten vast. 
    • Jullie zaten vast. 
    • Zij zaten vast. 

Gangbaarheid