zaniker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- za·ni·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van zaniken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaniker | zanikers |
verkleinwoord | zanikertje | zanikertjes |
Zelfstandig naamwoord
zaniker m
- iemand die hinderlijk ergens over blijft klagen.
- Een zaniker is een hinderlijk persoon.
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord zaniker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zaniker" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be