Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zang·uit·voe·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zanguitvoering zanguitvoeringen
verkleinwoord zanguitvoerinkje zanguitvoerinkjes

Zelfstandig naamwoord

de zanguitvoeringv

  1. (muziek) een optreden waarin hoofdzakelijk gezongen wordt.
    • De zanguitvoering werd buiten in de open lucht gehouden. 

Gangbaarheid