Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·len·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zalencentrum zalencentra
zalencentrums
verkleinwoord zalencentrumpje zalencentrumpjes

Zelfstandig naamwoord

het zalencentrumo

  1. een gebouw dat zalen te huur aanbiedt
    • De receptie werd in een prachtig zalencentrum gehouden. 

Gangbaarheid