zakkenvuller
Niet te verwarren met: vakkenvuller |
- zak·ken·vul·ler
- Naamwoord van handeling van zakkenvullen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakkenvuller | zakkenvullers |
verkleinwoord | zakkenvullertje | zakkenvullertjes |
de zakkenvuller m
- iemand die zich op oneigenlijke wijze verrijkt
- Ze moesten die zakkenvullers eens goed pakken!
- zakkenvuller dit is ook een (scheldwoord) mits voorafgegaan door minstens een van de adjectieven 'vuil' en/of "vies"
- Het woord zakkenvuller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zakkenvuller" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ zakkenvuller op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be