Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ken·stad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenstad zakensteden
verkleinwoord zakenstadje zakenstadjes

Zelfstandig naamwoord

de zakenstadv / m

  1. een stad waar het goed zaken doen is
    • Londen staat al 21 jaar op de eerste plaats van beste Europese zakensteden. 

Gangbaarheid