Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ken·lunch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenlunch zakenlunches
zakenlunchen
verkleinwoord zakenlunchje zakenlunchjes

Zelfstandig naamwoord

de zakenlunchm

  1. een gezamelijk bezoek aan een restaurant om er zaken te bespreken
    • Na een tijdje ben je die zakenlunches echt zat. 

Gangbaarheid