Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ken·au·to
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenauto zakenauto's
verkleinwoord zakenautootje zakenautootjes

Zelfstandig naamwoord

de zakenautom

  1. een auto die door het bedrijf ter beschikking wordt gesteld aan de werknemer
    • Met de zakenauto ging hij naar z'n klanten. 

Gangbaarheid