zakdrager
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zak·dra·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakdrager | zakdragers |
verkleinwoord | zakdragertje | zakdragertjes |
Zelfstandig naamwoord
de zakdrager m
- iemand die een zak draagt
- (vlinders) een vlinder uit de familie zakjesdragers (Psychidae )
Hyperoniemen
Hyponiemen
|
Gangbaarheid
- Het woord 'zakdrager' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.