De zadeldaktoren van de Magnuskerk van Anloo
  • za·del·dak·to·ren
enkelvoud meervoud
naamwoord zadeldaktoren zadeldaktorens
verkleinwoord zadeldaktorentje zadeldaktorentjes

de zadeldaktorenm

  1. een toren met een eenvoudige dakconstructie in de vorm van twee schuin tegen elkaar opstaande met pannen gedekte vlakken die samen wel wat op een zadel gelijken
    • Romaanse kerken in bepaalde delen van Nederland hebben soms een zadeldaktoren.