zaaksofficier
- zaaks·of·fi·cier
- samenstelling van zaak en officier met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaaksofficier | zaaksofficieren zaaksofficiers |
verkleinwoord | zaaksofficiertje | zaaksofficiertjes |
de zaaksofficier m
- de reguliere officier van justitie die de leiding heeft over de zaak en het onderzoek nadat het vooronderzoek afgelopen is
- De zaaksofficier ging weer naar huis.
- Het woord zaaksofficier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.