Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaag·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zaagvormig
verbogen zaagvormige

Bijvoeglijk naamwoord

zaagvormig

  1. in de vorm van een zaag
    • Sommige vissen hebben een zaagvormige snuit. 

Gangbaarheid