• zaag·vijl
enkelvoud meervoud
naamwoord zaagvijl zaagvijlen
verkleinwoord zaagvijltje zaagvijltjes

de zaagvijlv / m

  1. een vijl om de tanden van een zaag scherper te maken
    • De handwerkman legde de zaagvijl terug op z'n plek na het scherper maken van de zaag.