zaagsnede
- zaag·sne·de
- samenstelling van zaag en snede
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaagsnede | zaagsneden |
verkleinwoord | zaagsnedetje | zaagsnedetjes |
- de snede die een zaag maakt in het materiaal
- De zaagsnede in het hout was precies loodrecht.
- een gezaagde messnede
- Het woord zaagsnede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.