zaagraam
- zaag·raam
- samenstelling van zaag en raam
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaagraam | zaagramen |
verkleinwoord | zaagraampje | zaagraampjes |
het zaagraam o
- een raamwerk waarin het blad van een spanzaag is aangebracht
- Het zaagraam brak waardoor het zaagblad losschoot.
- een raamwerk waarop het hout gelegen is tijdens het zagen
- Het zaagraam houdt de latjes tijdens het zagen op z'n plek.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord zaagraam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.