woonketen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- woon·ke·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonketen | woonketens |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (bedrijf) winkelketen die zich richt op het verkopen van materialen en meubelen voor de inrichting van woningen
- De Nederlandse woonketen had in Knokke al een tijdje plannen om te verhuizen: de huidige vestiging was met haar 360 m² wat krap.[1]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord woonketen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Blokker aan Lippenslaan in Knokke mag verhuizen, RetailDetail, 6 oktober 2013