Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woon·doos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woondoos woondozen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de woondoosv / m

  1. kartonnen doos die een dakloze zou moeten beschutten tegen regen en wind

Gangbaarheid