woon-zorgcomplex
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- woon-zorg·com·plex
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woon-zorgcomplex | woon-zorgcomplexen |
verkleinwoord | woon-zorgcomplexje | woon-zorgcomplexjes |
Zelfstandig naamwoord
het woon-zorgcomplex o
- geheel van voor ouderen bestemde afzonderlijke woningen en meer gezamenlijke huisvesting die zo op korte afstand van dezelfde dienst- en zorgverlening gebruik kunnen maken
- instelling die ouderen zowel huisvesting als zorg kan bieden