woningdienst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woningdienst (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwonɪŋˌdinst / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- wo·ning·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningdienst | woningdiensten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de woningdienst v
- onderdeel van de gemeentelijke organisatie dat is belast met volkshuisvesting
Opmerkingen
- In Nederland hebben gemeenten sinds de jaren 90 van de 20e eeuw steeds minder uitvoerende diensten, zeker ook op dit terrein.
Gangbaarheid
- Het woord woningdienst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.