wolvenvel

Nederlands

wolvenvel

Uitspraak

• Geluid:  wolvenvel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wol·ven·vel

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  wolf zn  en  vel zn  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wolvenvel	wolvenvellen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het wolvenvel o

1. de vacht van een wolf

   • Rood is de lievelingskleur van dit Roodkapje, maar haar dagen zijn grijs. Elke dag moet ze naar haar zieke, zeurderige oma met een zware mand vol lekkers. Oma wordt steeds grijzer, mama is donker en dwingend. Haar schaduw valt lang en donker over de prenten heen. De vragen komen als je nader toekijkt: wijst Roodkapje de wolf echt de weg naar oma? Op de voorlaatste prent zie je haar met een bijl, een prachtig contrast met de slotprent, waarop ze in een felrode speelkamer staat, popje in de hand, zwart wolvenvel op de vloer. ‘Rood zijn nieuwe wensen, nieuw speelgoed, nieuw tapijt.’ En dan staat er, wat plagerig: ‘En wat vond ze eigenlijk van zwart?’ Er schuilt een wolf in elk van ons.  

Uitdrukkingen en gezegden

• een schaap in een wolvenvel

iemand die stoer overkomt maar eigenlijk een vriendelijk, zacht karakter heeft

Zijn mise-en-scène illustreert de tweeslachtigheid van het schaap in een wolvenvel dat Jeanne eigenlijk is.

Ook in het Waasland begon dit weekend carnaval en Waasland-Beveren mat zich een mooi kostuum aan. Geen wolf in een schaapsvacht, maar een schaap in een wolvenvel dat behoorlijk hongerig voor de dag kwam.

Synoniemen

• wolvenvacht

Gangbaarheid

• Het woord wolvenvel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wolvenvel" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.