wolfsmuil
- wolfs·muil
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wolfsmuil | wolfsmuilen |
verkleinwoord |
de wolfsmuil m
- de bek van een wolf
- (figuurlijk) iets dat zeer gevaarlijk is en mensen vernietigt
- En zie, daar steekt het leedvermaak de kop al op: ze zeggen dat het kapitalisme, dat de dotcommunisten ons als een sprookje hebben voorgespiegeld, nu zowel zijn wolfsmuil toont als zijn schaapachtige karakter – het zou tegelijkertijd boosaardig zijn én dom. [2]
- Het woord 'wolfsmuil' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wolfsmuil" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 7 augustus 2002 Kapitalisme kan crisis de baas worden
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be