• woes·tijn·zon
enkelvoud meervoud
naamwoord woestijnzon woestijnzonnen
verkleinwoord woestijnzonnetje woestijnzonnetjes

de woestijnzonv / m

  1. de felle zon die schijnt in een woestijn
    • De woestijnzon brandde genadeloos op hen neer en de luchttemperatuur liep tegen de veertig graden.[1] 
  1. Clive Cussler, De storm, 2015