Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wit·was·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
witwassen
waste wit
witgewassen
zwak -t

gemengd

volledig

Werkwoord

witwassen

  1. overgankelijk een kwalijke zaak vergoelijkend trachten voor te stellen
    • Die hele affaire is door de commissie witgewassen en de boosdoeners kunnen gewoon doorgaan met hun praktijken. 
  2. (financieel) zwart geld legaal proberen te maken door investeren, beleggen etc.
    • Oud-directielid gearresteerd op verdenking van oplichting en witwassen 
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be