witteboordencrimineel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wit·te·boor·den·cri·mi·neel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord witteboordencrimineel witteboordencriminelen
verkleinwoord witteboordencrimineeltje witteboordencrimineeltjes

Zelfstandig naamwoord

de witteboordencrimineelm

  1. (juridisch) beoefenaar van witteboordencriminaliteit
    • Witteboordencriminelen lijken door verschillende oorzaken makkelijker de dans te ontspringen en minder snel te worden gepakt dan andere criminelen. 

Meer informatie

Gangbaarheid