Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • wit·band·zand·oog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord witbandzandoog witbandzandogen
verkleinwoord witbandzandoogje witbandzandoogjes

Zelfstandig naamwoord

het witbandzandoogo

  1. (vlinders) Brintesia circe   een dagvlinder uit de subfamilie Satyrinae  , bestaande uit de zandoogjes en erebia's. Met een spanwijdte tussen de 68 en 82 millimeter is het een van de grootste dagvlinders van Europa
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie