wisbaar
- wis·baar
- Naamwoord van handeling van wissen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wisbaar | wisbaarder | wisbaarst |
verbogen | wisbare | wisbaardere | wisbaarste |
partitief | wisbaars | wisbaarders | - |
wisbaar
- wat men kan of mag wissen
- Het woord wisbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wisbaar" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be