winti
- win·ti
- Leenwoord uit het Sranantongo, in de betekenis van ‘tussengod’ voor het eerst aangetroffen in 1770 [1]
- van Surinaams winti [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winti | winti's [1.] |
verkleinwoord | - | - |
de winti m
- (religie) bovennatuurlijk wezen dat zich snel als de wind kan verplaatsen
- (religie) natuurgodsdienst onder zwarte Surinamers waarin contact met winti's [1.] een grote rol speelt
- (religie) bezeten zijn door een winti [1.]
- Het woord winti staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "winti" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
2 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "winti" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ winti op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- van Nederlands wind
winti