wintersportvakantie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- win·ter·sport·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wintersport en vakantie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wintersportvakantie | wintersportvakanties |
verkleinwoord | wintersportvakantietje | wintersportvakantietjes |
Zelfstandig naamwoord
de wintersportvakantie v
- Vakantie waarbij skiën de belangrijkste activiteit is.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord wintersportvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.