windhondenteef
- Geluid: windhondenteef (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɪnthɔndə(n)ˌtef / (4 lettergrepen)
- wind·hon·den·teef
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | windhondenteef | windhondenteven |
verkleinwoord | windhondenteefje | windhondenteefjes |
de windhondenteef v
- wijfje van een hondensoort die geschikt is voor jacht en hondenrennen
- Terwijl hij de voormalige meettechnicus Prodanovic vervloekte, want feitelijk had die hem in deze situatie gebracht, sloop Preising langs de voormalige wereldkampioen langeafstandszwemmen, die in de schaduw van de muur met een magere windhondenteef en haar vier om hem heen dollende puppy's speelde en hem demonstratief negeerde. [1]
- Het woord 'windhondenteef' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Lüscher, J. (vert. G. Bussink)Het voorjaar van de barbaren (2016) Wereldbibliotheek, Amsterdam; ISBN 9789028441330; hfst. 4; geraadpleegd 2018-10-02